Work packages

Het BBSM-project draait rond tien complementaire workpackages (WP’s). Ze kunnen evenwel worden gegroepeerd in verschillende groepen die elkaar aanvullen en opvolgen:

  • A : state of the art (WP1)
  • B : metabolisme en circuits (WP2, 3 en 4)
  • C : conceptuele, technische en juridische aspecten (WP5, 6 en 7)
  • D : conclusies, implicaties en tool (WP8, 9 en 10)

Deze WP’s worden hieronder geïllustreerd en beschreven.

Image Map

WP1: State of the art (UCL) en inspiratiedocument (Rotor)

Dit WP, onder leiding van Architecture et Climat en de vzw Rotor, behelst twee verschillende taken: een beschrijving van de huidige toestand en het opstellen van een inspiratiedocument over de ontwikkeling van circuits voor hergebruik.

WP1.1 – State of the art  

Het doel van deze state of the art of beschrijving van de huidige toestand is enerzijds om alle referenties in verband met het onderzoeksproject BBSM toe te lichten, zowel in het BHG als in de naburige gewesten en buurlanden, en anderzijds om de huidige praktijken te identificeren op het vlak van architectuurontwerp, beheer van werfafval en ontmanteling/afbraak, om op adequate wijze een antwoord te kunnen bieden op de behoeften (en gebreken) van de sector in het BHG met betrekking tot het afvalbeheer.

Het WP1 : State of the art wordt benaderd in 3 afzonderlijke, complementaire delen :

  1. Een literatuuroverzicht (bibliografie) wordt opgesteld en geïnventariseerd met behulp van een tool voor referentiebeheer. Dit werk zal verder evolueren gedurende het volledige project.
  2. Er werd een gemeenschappelijk glossarium voor alle partners ontwikkeld.
  3. Er werden interviews afgenomen bij spelers op het terrein met tot doel een eerste beeld te schetsen van de staat van de praktijken en kennis inzake bouw- en sloopafval : vijftien architectenbureaus en tien bouwbedrijven werden in dit kader geïnterviewd. (Het gaat hier niet om een statistische studie maar eerder om een “temperatuuropname” bij bepaalde spelers in de sector in verband met afval, materialen en hun valorisatie aan hun levenseinde.)

WP1.2 – Inspiratiedocument 

Het inspiratiedocument wil een stand van zaken opstellen van de praktijken en voornaamste tendensen inzake hergebruik maar ook mogelijkheden verkennen voor de ontwikkeling van de sector. Het richt zich zowel tot de partners van het consortium (teneinde gemeenschappelijke doelstellingen vast te leggen) als tot een breder publiek, bestaande uit alle personen die van ver of nabij betrokken zijn bij hergebruik en materiaalbeheer. Hergebruik wordt vanuit diverse invalshoeken benaderd: een geschiedenis van de afbraak- en hergebruikpraktijken, een stand van zaken van de huidige debatten en ontwikkelingen, en een blik op de ontwikkelingsmogelijkheden voor de sector. Het document werd gestructureerd in 10 hoofdstukken (3 grote delen) :

  1. Het eerste betreft een argumentatie met details over het belang van hergebruikpraktijken. Het wil de historische transitie die zich heeft voorgedaan rond de jaren 1930, toelichten : van een bouweconomie gebaseerd op principes van hergebruik naar praktijken die zich uitsluitend toespitsten op destructieve afbraak.
  2. Het tweede deel is een presentatie van de grote tendensen in de vakliteratuur en de debatten over hergebruik.
  3. Het derde en laatste deel is meer prospectief en programmatorisch. Het bevat een reeks praktische aanbevelingen voor de uitwerkingen van openbare beleidslijnen voor hergebruik.

WP2: Metabolisme van het BHG (UCL) en vergelijking met werfgegevens (WTCB)

WP2.1 – Metabolisme van het BHG 

Dit workpackage is onderverdeeld in drie afzonderlijke delen.

Eerst en vooral volgde er een analyse en typologische identificatie van het gebouwenpark op het niveau van het Gewest, met focus op woningen en kantoren die bijzonder representatief zijn voor het Brussels Gewest. Deze analyse tracht de evolutie van het park te begrijpen, samen met zijn organisatie, zijn bestanddelen en de vastgestelde grote tendensen. De analyse van de gebouwtypologieën is een essentiële voorafgaande stap voor de ontwikkeling van geschikte valorisatiestrategieën, aangezien deze laatste sterk zullen afhangen van de bouwtechnieken en de types en kwaliteit van de gebruikte materialen tijdens de bouw.  Het gaat dus om een voorvereiste voor de bottom-up benadering van het metabolisme die wordt voorgesteld in het BBSM-project.

Het tweede deel van dit WP beoogt de definitie van verschillende interventiescenario’s (afbraak/reconstructie, renovatie) voor het bestaande gebouwenpark, met als doel de verbetering van de energieprestaties van het park, op basis van de doelstellingen en uitdagingen van het Gewest. Deze scenario’s zullen een rechtstreekse invloed hebben op de aard en hoeveelheden verbruikte (IN-stroom) en verworpen (OUT-stroom) materialen door de operatie voor de verbetering of vernieuwing van het park, die in het derde deel wordt behandeld.

Het derde deel heeft tot doel de identificatie en kwantificatie van materiaalvoorraden in het Brusselse gebouwenpark (gedefinieerd op basis van de typologische analyse) en de materiaalstromen die worden veroorzaakt door de verschillende beoogde interventiescenario’s. De studie van de materiaalvoorraden en -stromen van het gebouwenpark zal de kennis van het Brusselse stedelijke metabolisme vervolledigen, die momenteel nog gaten vertoont/onvolledig is, vanuit een sectorale invalshoek, die van de bouw. In vergelijking met een top-down benadering maakt de voorgestelde methode een fijnere en nauwkeurigere analyse mogelijk. Het doel van deze benadering is dubbel: enerzijds kan men er de impact van interventies op de materiaalvoorraad in het gewest (urban mining) mee identificeren, anderzijds zal het ondersteuning bieden voor het WP3 en 4 door de identificatie en kwantificatie van de voornaamste stromen die worden gegenereerd door de verschillende interventievoorstellen.

WP2.2 – Gegevens afkomstig van werven 

De gegevens die eerder werden verzameld via de schatting van de voorraden en stromen, zullen worden vergeleken met de op het terrein geobserveerde en geboekte gegevens via de follow-up van vijf werven. Deze follow-up, uitgevoerd door het WTCB, zal ook het beheer van bouw- en sloopafval op werven bestuderen, en de vastgestelde problemen, praktijken en technieken voor demontage/ontmanteling identificeren. Dit werk vormt een aanvulling op de andere WP’s (WP1, 3 en 4) op het vlak van de verzamelde gegevens die nodig zijn voor de extrapolatie van de stromen, hun (bestaande of te creëren) verwerkingscircuits, hun deconstructietechniek enz.

Voor elke gevolgde werf worden de IN- en OUT-stromen bepaald op basis van de analyse van de werfdocumenten (meetstaat, inventaris vóór afbraak, schatting, kwantificatie van afval enz.). Voor elk van de OUT-stromen (overtollige stock, uitvoeringsresten, afval van renovaties/afbraken) zullen de bestaande circuits geëvalueerd worden. Voor de IN-stromen zullen de materialen waarvoor de verwerkingscircuits aan het einde van de levensduur momenteel onbestaande zijn, worden toegelicht. Momenteel vindt de follow-up plaats van een eerste studiewerf voor de afbraak van een bureau.

WP 3: Bestaande circuits

Alle bestaande circuits in het BHG zullen worden opgesomd en gedetailleerd: van de sortering op werven van de verschillende stromen tot de valorisatiecircuits (hergebruik van materialen-componenten-uitrustingen, de herstelling inclusief schoonmaak van deze laatste voor hun hergebruik, recyclage (up/down) van materialen-componenten-uitrustingen, tot de thermische valorisatie om te vermijden dat ze op een stort belanden).

Het werk bestaat uit de verzameling van informatie over de verschillende recyclage- en valorisatiecentra, en de omzetting op een kaart (bv. een kaart op Google Maps, of via Opalis.be, het platform voor doorverkoopnetten van ROTOR). Zo kan men ook de momenteel “ontbrekende” circuits identificeren, samen met de mogelijkheden om “nichecircuits” te creëren (volumes, valorisatietypes, types betrokken spelers).

WP 4: Versterking van circuits en mogelijkheden om nieuwe circuits te creëren

Op basis van de analyse van het metabolisme van het BHG en de bestaande circuits, en van de situatie in de andere Gewesten en buurlanden, is deze stap bedoeld om enerzijds de bestaande circuits te versterken en anderzijds de mogelijkheid te onderzoeken om nieuwe circuits te creëren, bijvoorbeeld :

  • Door een circuit aan de bron te vervolledigen, door het afval op de werf te sorteren in de plaats van de onderneming. dat gebeurt bijvoorbeeld al in Vlaanderen met de “werfwachters”, die aan bouwbedrijven voorstellen om hun afval te sorteren met het oog op de valorisatie ervan ;
  • Door materialen of bestanddelen van elementen te recycleren om er andere materialen dan de oorspronkelijke mee te maken ;
  • Door innoverende praktijken te ontwikkelen voor de ontmanteling van bestaande gebouwen, zoals reeds het geval is in meerdere landen (Frankrijk, VK, Canada, Duitsland, Denemarken, Zwitserland…). In Seattle in de VS, bijvoorbeeld, is een inventaris vóór de afbraak, specifiek gericht op hergebruik, verplicht voor de renovatie/afbraak van bepaalde types gebouwen. Amerika telt ook heel wat “Retail Stores” (meer dan 800). Deze ondernemingen worden meestal niet betaald maar leven van de herverkoop van gerecupereerde materialen en genieten een bijzondere fiscale context die schenkingen in natura aanmoedigt. In Brussel werd onlangs een dergelijke onderneming opgericht, de maatschappij Rotor Deconstruction.

Deze taak mag de bestaande praktijken voor hergebruik niet in het gedrang brengen; men moet erop toezien dat men geen maatregelen steunt die de circuits zouden kunnen verstikken.

WP5: Architectuur: Design & impact op het ontwerp

Aangezien de bouwsector de grootste sector ter wereld is en traditiegetrouw de grootste weerstand biedt tegen veranderingen, zal het enkele decennia duren vooraleer actie wordt ondernomen. Architecten moeten daar dus rekening mee houden: gebouwen die nu worden ontworpen, moeten rekening houden met de toekomstige mogelijkheid tot valorisatie van hun bestanddelen. Het ontwerp gebeurt vóór de bouwfase en vormt dus een cruciale sleutel om het gezegde “het beste afval is afval dat niet geproduceerd wordt” na te leven. Het team van de VUB ARCH (ae-lab) is betrokken bij de uitvoering van WP5 “Het architecturale ontwerp als preventiemiddel”, of hoe het begrip van de tijd integreren in het ontwerp van gebouwen via een Design for Change-benadering. Dit omvat de omkeerbaarheid en aanpasbaarheid van constructies gedurende hun volledige levenscyclus.

WP5 behandelt twee belangrijke kwesties: preventie via eco-ontwerpen (of Design for Change) en de impact van hergebruik op het ontwerp en de uitvoering. Een van de doelstellingen van WP5 is om studenten en professionals (architecten/ondernemers) te informeren over het concept van Design for Change en te begrijpen wat de eventuele hindernissen (of mogelijkheden) zijn voor de toepassing ervan.Het werk is gebaseerd op een analyse van een literatuuroverzicht, op het werk in WP1, 2 en 7 en op overleg met studenten, architecten en ondernemers.Een specifieke gids bestemd voor architecten en architectuurstudenten zal aan het einde van dit WP gepubliceerd worden.

WP 6: Technische aspecten

Om correct te werken moeten de spelers van de bouwsector de eigenschappen kennen van de “materialen-componenten-uitrustingen” die ze gebruiken. Voor de producten afkomstig van hergebruik en recyclage betekent dit dat hun prestaties moeten worden vastgelegd. Dit gebeurt onder meer via tests, technische beschrijvingen en specifieke proeven.

Het gaat er dus om de technische en praktische kaders te identificeren waarin de verschillende afval- en materiaalstromen kunnen worden gevaloriseerd zoals ze zijn of als materialen die worden geïntroduceerd in een recyclageketen. Er zal een beschrijving van het technische kader worden opgesteld voor 10 belangrijke stromen (Belgische en Europese normen, normen van andere landen die recyclage reeds toestaan, uitlogingsnormen of andere milieunormen/-vereisten, bestekken, types proeven die al dan niet moeten worden gewijzigd voor het gerecycleerde/gerecupereerde product…). Meer bepaald zal er een grondige studie worden uitgevoerd van de praktische, logistieke en economische aspecten voor vijf stromen (geselecteerd na WP4): vertrekkende van het technische kader moet men een leefbare oplossing kunnen voorstellen voor alle betrokken partijen met betrekking tot bedrijfsmodellen, spreiding van de kosten en baten, identificatie van de verantwoordelijkheden… dus de echte organisatie van een valorisatieketen.

Het resultaat stelt een fiche per stroom voor met een actieplan dat kan dienen voor de uitvoering en aanmoediging van valorisatie.

WP7: Juridische aspecten: hergebruik

De juridische vaagheid rond het hergebruik van bouwelementen vormt een aanzienlijk obstakel voor de ontwikkeling van deze activiteiten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest maar ook op Europese schaal. Spelers in het domein van het hergebruik weten niet precies onder welk juridisch stelsel ze vallen wanneer ze tweedehands bouwmaterialen demonteren en weer te koop aanbieden. WP7 wil de juridische aspecten rond het hergebruik van bouwelementen ophelderen. Meer bepaald gaat het erom te achterhalen of de Verordening Bouwproducten (Verordening EU nr. 305/2011), die de verhandeling van bouwproducten reglementeert, van toepassing is op hergebruikte materialen. Om deze vraag te beantwoorden, baseert de juridische analyse zich op een grondige studie van de vakliteratuur hierover (voor de verduidelijking van een aantal concepten en termen waarvan het bijzonder wijd verspreide gebruik soms verwarring zaait, onder meer de term “norm”), en op een reeks ontmoetingen met specialisten (met name vertegenwoordigers van federaties, de FOD’s Economie en Volksgezondheid, het WTCB). In de conclusies van deze juridische studie wordt een aantal voorstellen voor antwoorden op de oorspronkelijk gestelde vraag ontwikkeld. De studie onderstreept overigens het belang van de ontwikkeling, in samenwerking met de spelers van de sector, van voorzieningen en procedés om de prestaties van hergebruikte producten te schatten en mee te delen, om te beantwoorden aan de desbetreffende verwachtingen van de spelers in de bouwsector (verband met het WP6).

WP 8: Maatschappelijke, ecologische en economische conclusies

Het nastreven van lussen voor de stromen, waarbij het Gewest als een stedelijk ecosysteem wordt beschouwd via de identificatie van zijn metabolisme (bouwsector), levert een ecologisch voordeel op door de winsten op het vlak van besparingen van hulpbronnen, de productie van materialen en de productie van afval. Als gevolg van deze visie en de studie van de voorraden, stromen en (nieuwe of versterkte) circuits ontstaan er opportuniteiten om lokaal laaggeschoolde jobs te creëren (met eenzelfde benadering als bij de Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu; het Europees Milieubureau schat dat er tegen 2030 860.000 banen gecreëerd zullen worden), innovatieve ondernemingen en kmo’s in de sector (onder meer aangemoedigd door Impulse Brussels), de valorisatie van lokale hulpbronnen enz. Het concurrentievermogen van kmo’s zal worden versterkt en het project steunt de overschakeling naar een economie met lage CO2-emissies. Er zijn tal van sociaaleconomische baten die zullen worden duidelijk gemaakt met deze studie.

WP 9 : Voorstellen en implicaties

De uitgevoerde analyses en globale en transversale aanpak die wordt voorgesteld door de vereniging met de diverse partners hebben tot doel voorstellen te formuleren voor het BHG en de implicaties te evalueren vanuit het standpunt van de drie polen/principes die worden aanbevolen in de context van duurzame ontwikkeling. De voorstellen zullen betrekking hebben op alle punten van de studie: dynamische update van het metabolisme van het BHG, creatie en versterking van circuits, impact op de architectuur en aanbevelingen aan architecten, technische aspecten en certificeringen, wetgevende en juridische aspecten, evaluatie van maatschappelijke, ecologische en economische baten, dynamische update van de beheer- en valorisatietool.

WP 10: Tool voor beheer en valorisatie van afval als materialen

Met de ontwikkeling van deze tool wil men anticiperen op de lokale materiële hulpbronnen in de vorm van het gebouwenpark en de activiteit van de bouwsector in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, en deze plannen en dus op efficiënte wijze beheren en exploiteren. Het bijzondere aan de voorgestelde tool is dat hij niet zomaar een eenvoudige interface voor de berekening en het beheer van afval biedt, maar de eenheden die afval produceren en materialen verbruiken, met andere woorden de werven, herkadert in een metabolische benadering die aansluit bij de totaalbenadering van dit project. Met andere woorden, het idee dat wordt gedragen door deze tool, gaat verder dan de eenvoudige identificatie van de types en hoeveelheden stromen die op een werf worden gegenereerd, aangezien hij ook de valorisatie van materialen aan het einde van hun levensduur in de vorm van materiële hulpbronnen zou bevorderen, door de vorming van netwerken en ondersteuning van korte kringen.

De tool is bestemd voor alle partners die een rol spelen in het beheer en de valorisatie van afval: architecten, bouw/sloopbedrijven, kmo’s actief in de domeinen valorisatie, hergebruik, herstelling, recyclage, maar ook de spelers op het vlak van de planning en de Brusselse administraties.